Deel 1
Dinsdag ochtend, 9 uur. Het is koud, donker en regenachtig. Barend Riksen, een vollere man van in de 30, werkt in een klokkenwinkel die elke doordeweekse dag open is van 9:00 uur tot 17:00 uur. Deze klokkenwinkel bestaat al meer dan 75 jaar, overgenomen van vader op zoon. Barend heeft geen vrouw. Nooit gehad ook. Hij is altijd te druk met de winkel geweest.
Vandaag voelde anders dan anders. Barend kon niet precies achterhalen wat het was, maar het voelde raar. Ondertussen was het al 15:22 uur. Barend heeft vandaag geen klanten gehad en er is verder niks te doen in de winkel. Er is al in geen tijden meer iemand geweest in de winkel, dat komt vast door de gewapende overval van een paar weken geleden bedacht Barend zich. Iedereen is afgeschrikt. Barend had op dat moment iets moeten doen om de overvallers tegen te houden maar hij durfde niet. Als hij op dat moment iets had gedaan, dan had hij nu niet in de schulden gezeten.
Tikkend met zijn vingers op de werkbank, dacht hij: Kon hij maar terug in de tijd… Op dat moment gingen alle klokken in de winkel met een noodgang draaien. De lampen vielen uit en de deur sloeg op slot. Barend was in paniek en wist niet wat hij moest doen. Hij werd ligt in zijn hoofd en viel met een harde val op de grond.
Deel 2
Het is koud en Barend voelt nattigheid op zich neerkomen. Het ruikt hier naar dennenappels en tegelijkertijd naar een dierentuin vol poep. Hij durfde zijn ogen niet open te doen, maar wist dat dat wel heel slim zou zijn om te doen. Barend opende zijn ogen en was in shock. Waar is hij? Hij was net toch nog in zijn klokkenwinkel?
Wankelend stond hij op. Het laatste wat Barend zich kon herinneren was dat hij zich niet goed voelde. Hij was hoogstwaarschijnlijk met zijn hoofd hard tegen de grond aangekomen, want hij voelde bij het opstaan een enorme druk opkomen. Hij keek nogmaals goed om zich heen. Maar herkende de omgeving niet. Hij zag alleen maar bomen. Bomen in alle kleuren; groen, bruin, rood en zelfs geel.
Opeens hoorde Barend iets vanuit de struiken richting hem lopen. Hij twijfelde of hij moest rennen zonder te kijken of eerst om moest kijken en dan pas te beslissen wat hij zou doen. Hij koos voor de eerste optie. Hij zette zijn looppas in , maar hoorde toen iemand met een zware stem schreeuwen “STOP, je hoeft niet bang te zijn”. Hij draaide zich om en kon zijn ogen niet geloven.
Deel 3
Barend dacht dat hij droomde. Zag hij dit nou goed? Hij zag een grote bruine beer met een bril op. Hij kneep onopgemerkt in zijn eigen arm en hij voelde een pijnscheut door zich heen gaan. ‘Goed, je bent gestopt. Zoals je ziet heb ik al een hele lange tijd niet gerend,’ zei de beer en hij sloeg zachtjes op zijn buik. ‘Dat jij hier bent, betekend dat jij de gave van jouw vader en jouw opa hebt overgenomen. Bijzonder dat dat kan hé!’
Barend keek stomverbaasd naar de grote bruine beer en vroeg op zijn beurt ‘En wat voor gave heb ik dan wel niet?’ De beer keek alsof hij het allemaal niet begreep. ‘Door en terug in de tijd reizen? Net als jouw voorvaderen….,’ zei de beer opgewekt. ‘En dit is de toekomst of ?’ zei Baren onbegrepen. Barend dacht dat dit een grote grap is. ‘Dit is de wereld van de tijdreizigers. Hier zijn wij in het nu en kan iedereen zichzelf zijn. Kijk eens goed naar jezelf. Ik ben Tren trouwens, aangenaam!’ Tren stak zijn berenhand uit. Barend keek naar zichzelf en zag dat hij haar had. OVERAL HAAR! ‘WAT BEN IK, WAT IS ER MET MIJ GEBEURT!?’ schreeuwde Barend paniekerig naar Tren. Tren lachte naar Baren en zei ‘geen paniek. In deze wereld ben je een leeuw. Dat is en was altijd de gedaante van jouw familie. Zodra je weer terugreist, ben je weer jezelf!’ Barend zuchtte en viel weer met een harde klap op de grond. Deze keer met zijn hoofd hard tegen een uitstekende tak.
Deel 4
Hoofdpijn. Een bonkend, knijpend gevoel in zijn hoofd. Barend probeerde zijn ogen open te doen, maar de pijn werd steeds erger en erger. ‘Barend, blijf maar even liggen dan haar ik iets kouds voor op je hoofd.’ Barend herkende die stem, maar van wat? ‘Hier een koude theedoek voor op je hoofd. Blijf nog maar even liggen. Dan proberen we je zo te laten zitten,’ zei de onbekende stem. Barend herkende de manier van praten nu wel. De stem was niet hetzelfde, maar de manier van praten wel! Barend wist zeker dat Tren in het echte leven een vrouw moest zijn.
Barend opende zijn ogen als 2 kleine spleetjes. Wat hij zag kon hij nauwelijks geloven. Een prachtige jonge vrouw met onwijs mooie lange benen zat op een houten stoel in de hoek van de winkel. De vrouw had bruin gekruld haar en een rond gezicht. Barend probeerde overeind te komen, maar bleef de vrouw vragen aankijken. ‘Kennen wij elkaar?’ vroeg Barend zacht. De vrouw glimlachte en liep naar Barend toe, hurkte door haar knieën en reikte Barend haar hand ‘Ik ben Tren!’
Deel 5
Barend wist niet zo snel wat hij moest doen, maar dacht dat het beste was om Tren een hand terug te geven. ‘Jij ziet er wel heel anders uit dan ik me kan herinneren. Die klap van net was zeker wel hard,’ lachte Barend en wreef op zijn hoofd. Ongelofelijk dat zo’n mooie vrouw uit zo’n grote dikke beer kan komen.
Tren legde uit dat een bepaald aantal mensen deze gave hebben. De mensen met een gaven kunnen tijdreien, maar zij kunnen ook naar die speciale wereld reizen. Tren vertelde dat zij niet meer op aarde woonde, maar in deze speciale wereld, genaamd Mendisie.
‘Tijdreizen? Hoe gaat dat in zijn werk? Hoe ben ik eigenlijk in Mendisie gekomen?’ ‘Ik ga het je allemaal leren Barend, maak je niet te druk. Ga lekker slapen, rust goed uit en dan beginnen we morgen. Als je eenmaal met mij bent begonnen kan je niet meer terug. Het is een gevaarlijke en moeilijke weg, maar uiteindelijk zul je voldaan zijn,’ zei Tren met een strenge toon. Baren keek naar de grond en dacht na. Toen hij weer op keek en iets wilde zeggen, was Tren verdwenen.
Deel 6
Barend lag in zijn bed en had het gevoel alsof hij hier al uren lag. Hij besefte opeens dat zijn kussen de lekkerste kussen was die hij ooit heeft gehad. Zó lekker, dat hij weigerde zijn ogen open te doen. Er vloog een harde wind langs zijn haar en op dat moment besefte hij dat hij niet langer alleen was.
Langzaam deed Barend zijn ogen open en zag dat hij niet langer in zijn eigen huis was. Ben ik nou weer verplaatst!? Heb ik dit zelf gedaan? Dacht Barend snel en hij ging op bed zitten. Barend zat in zijn eigen bed, maar in een andere kamer. De muren van deze ruimte waren van steen. Donkergrijs steen, met op de grond grote korrels zand. Er kwam een grote bruine beer de ruimte ingelopen. Dit moet Tren zijn, dacht Barend weer. ‘Om antwoord te geven op je eerste vraag… Jij bent hier niet zelf naartoe gekomen, maar ik heb je hierheen gebracht. Om antwoord te geven op je tweede vraag… Ik ben Tren. Herken je mij nou nog niet?’ zei Tren met een glimlach. Baren wist al snel dat Tren zijn gedachten kon lezen en probeerde vanaf dat moment zo weinig mogelijk te denken.

Reactie plaatsen
Reacties